Plan: | TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22a Aart van der Leeuwkade 14 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1916.TestAvL14-VA01 |
Voor de regels van dit TAM-omgevingsplan zijn de drie kernvereisten uit de VNG bijsluiter toegepast. In de regels wordt met de volgende kleur-codering aangegeven welke kernvereiste hier wordt toegepast. Daarnaast wordt op sommige plaatsen toelichting gegeven op overige gemaakte keuzes en zijn tips voor de lezer opgenomen. Kernvereiste 1: één omgevingsplan Kernvereiste 2: toepassingsbereik Kernvereiste 3: bepalingen Toelichting op overige gemaakte keuzes en tips voor de lezer |
Voor het juist omzetten van de regels uit vigerende bestemmingsplannen naar een TAM-omgevingsplan, raadpleeg de transponeertabel van de VNG. |
Onderstaande pre-ambule is onderdeel van kernvereiste 1: één omgevingsplan. |
Dit TAM-omgevingsplan is gericht op het faciliteren van gebiedsontwikkeling op de locatie 'Aart van der Leeuwkade 14' en vormt juridisch een nieuw hoofdstuk (hoofdstuk 22a) van het omgevingsplan van de gemeente Leidschendam-Voorburg. Dit hoofdstuk is op grond van artikel 11.1, lid 2 Besluit elektronische publicaties bekend gemaakt en digitaal beschikbaar gesteld met de landelijke voorziening www.ruimtelijkeplannen.nl. Het is met deze landelijke voorziening niet mogelijk dit hoofdstuk conform de juridische vormgeving van het omgevingsplan in STOP-TPOD beschikbaar te stellen.
De in dit op www.ruimtelijkeplannen.nl uitgegeven deel van het omgevingsplan (hierna: dit deel) weergegeven hoofdstukken moeten gelezen worden als paragrafen van hoofdstuk 22a van het omgevingsplan van de gemeente Leidschendam-Voorburg. In de artikelkop van de in dit deel weergegeven artikelen moet na het woord 'Artikel', na de spatie en direct voor het artikelnummer '22a.' gelezen worden. In de kop van de bijlagen bij het in dit deel weergegeven hoofdstuk moet na het woord 'Bijlage', na de spatie en direct voor het nummer van de bijlage '22a.' gelezen worden.
Dit artikel is onderdeel van kernvereiste 2: Toepassingsbereik (bijzondere reikwijdte begripsbepalingen). |
Begripsbepalingen die zijn opgenomen in bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving, bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, bijlage I bij het Omgevingsbesluit en bijlage I bij de Omgevingsregeling, zijn van toepassing op dit hoofdstuk, tenzij in Artikel 2 daarvan is afgeweken.
Dit artikel is onderdeel van kernvereiste 2: Toepassingsbereik (bijzondere reikwijdte begripsbepalingen). |
Voor de toepassing van dit hoofdstuk gelden aanvullend de volgende begripsbepalingen:
TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22a Aart van der Leeuwkade 14;
Het omgevingsplan van de gemeente Leidschendam-Voorburg;
Toets bij een vergunningaanvraag voor woningsplitsing en kamerverhuur waarbij de leefbaarheid in de directe omgeving van het betreffende gebouw in kaart wordt gebracht zoals opgenomen in Beleidsnota Woningsplitsing en kamerverhuur Leidschendam-Voorburg;
Een inhoudelijk document waarin het doel, de vraagstelling en de uitvoeringswijze van een archeologisch veldonderzoek en specialistisch onderzoek verwoord staan, alsook de randvoorwaarden van het onderzoek, bijvoorbeeld met betrekking tot de omgang met het vondstmateriaal. Voor aanvang van het onderzoek dient het PvE door het bevoegd gezag te zijn goedgekeurd;
Een advies, opgesteld door de archeologisch adviseur van het bevoegd gezag, waarin de kaders voor een uit te voeren archeologisch onderzoek zijn aangegeven en aan de hand waarvan opdrachtverstrekking kan plaatsvinden aan de instantie die het archeologisch onderzoek verricht;
Een woning waarboven en/of waaronder een andere woning is gebouwd of andere woningen zijn gebouwd, dan wel waaronder voorzieningen ten behoeve van bijvoorbeeld detailhandel of dienstverlening zijn gebouwd;
omgevingsplanactiviteit bestaande uit:
De verbeelding van het TAM-omgevingsplan 'TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22a Aart van der Leeuwkade 14';
Een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden of maximaal vier personen die geen huishouden vormen;
Het bouwkundig en/of functioneel splitsen van één woning in twee of meer woningen;
Dit artikel is onderdeel van kernvereiste 2: Toepassingsbereik (toepassingsbereikbepaling) met dien vestande dat voor dit voorbeeld plan lid 2 van onderhavig artikel niet van toepassing is gelet op de specifieke voorrangsbepalingen die in dit Hoofdstuk zijn opgenomen waar afgeweken wordt van de regels uit de bruidsschat. |
en
Dit artikel (lid 3) is onderdeel van kernvereiste 3: Bepalingen (Juridische status van het plangebied). |
Bekijk voor dit artikel goed welke meetbepalingen in artikel 22.24 van de bruidsschat zijn opgenomen. In onderhavig plan is er op twee punten (3.2 en 3.5) afgeweken van artikel 22.24, aangezien dit vanuit deze specifieke gemeente gewenst is om deze bepalingen op te nemen. Dit is ook gewaarborgd in het toepassingsbereik onder artikel 2 (kernvereiste 2), waarin is opgenomen dat de regels uit afdeling 22.2 niet van toepassing zijn als deze in strijd zijn met de regels van dit hoofdstuk en ook nog eens een keer hieronder. |
De meet- en rekenbepalingen uit artikel 22.24 van het omgevingsplan zijn van overeenkomstige toepassing op het meten van de waarden die in dit hoofdstuk in m, m2 of m3 zijn uitgedrukt, voor zover hiervan niet is afgeweken in het bepaalde in 4.1 tot en met 4.5.
De kortste afstand tussen bouwwerken onderling alsmede van bouwwerken tot de perceelsgrens, gemeten vanaf elk deel van het bouwwerk.
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen, antennes, technische installaties en naar de aard en omvang daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
Tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren.
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. Daar waar een gevellijn staat aangegeven op de verbeelding wordt de goothoogte gemeten in de gevellijn.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, technische installaties, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. functiegrenzen niet meer dan 0,75 meter bedraagt.
Dit artikel is onderdeel van kernvereiste 3: Bepalingen (opnemen van aanvraagvereisten). |
De aanvraagvereisten, bedoeld in paragraaf 22.5.2, zijn van overeenkomstige toepassing op een omgevingsvergunning die is vereist op grond van dit hoofdstuk.
Dit artikel is onderdeel van kernvereiste 3: Bepalingen. In dit specifieke gebruiksverbod is ervoor gekozen om het een algemeen gebruiksverbod te laten zijn. Het is ook mogelijk om hieraan een vergunningplicht te koppelen, maar dan dient het gebruiksverbod te worden voorzien van specifieke beoordelingsregels en aanvraagvereisten (indien nodig). |
Het is verboden om gronden of bouwwerken te gebruiken anders dan overeenkomstig de aan de locatie toegedeelde functies.
Definieer hier goed per artikel dat de regels in dat artikel alleen van toepassing zijn op locaties die zijn aangewezen met de desbetreffende functie. |
De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die op de verbeelding zijn aangewezen als Groen
Een als Groen aangewezen locatie heeft de volgende functies:
met de daarbij behorende:
In de bruidsschat zijn in artikel 22.29 al beoordelingsregels opgenomen voor een binnenplanse omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit bouwwerken. Dit lid is dus een aanvulling daarop. |
Bijbehorende bouwwerken
de regeling die in bestemmingsplannen standaard hier is opgenomen over bijbehorende bouwwerken, is in dit artikel niet opgenomen omdat dit al is verankerd in de bruidsschat (artikel 22.27 en 22.36). Indien u wilt afwijken van hetgeen in de bruidsschat is geregeld, kan hier wel een bepaling voor worden opgenomen (zie ook toelichting in de VNG-Transponeertabel). |
Op deze gronden mogen ten behoeve van de functie Groen uitsluitend worden gebouwd:
Een aantal bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn absoluut vergunningvrij (artikel 2.29 BBL en bruidsschat artikel 22.36 en 22.27). Bekijk goed welke regels voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde specifiek moeten worden opgenomen in het TAM-omgevingsplan. Dit kan per gemeente verschillen. Hier alleen de regels vermelden voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde die niet in het BBL/ de bruidsschat zijn opgenomen en aangemerkt alszijnde absoluut vergunningsvrij (zie ook toelichting in de VNG-transponeertabel). |
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan aangegeven in onderstaande tabel:
Bouwwerken, geen gebouw zijnde | Maximale bouwhoogte |
Objecten voor beeldende kunst | 6,00 meter |
Speeltoestellen alleen functionerend met behulp van de zwaartekracht of de fysieke kracht van de mens | 5,00 meter |
Straatmeubilair | 3,00 meter |
Vrijstaande antenne-installaties ten behoeve van (mobiele) telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en zonder techniekkast | 15,00 meter |
Overige bouwwerken, geen gebouw zijnde | 3,00 meter |
Het is verboden op of in de gronden als bedoeld in Artikel 7.1 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in Artikel 7.4.1 opgenomen verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt slechts verleend indien en voor zover:
Alvorens omtrent een aanvraag omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden te beslissen, winnen burgemeester en wethouders, indien nodig, advies in bij de met betrekking tot het betreffende terrein meest aangewezen instantie.
Definieer hier goed per artikel dat de regels in dat artikel alleen van toepassing zijn op locaties die zijn aangewezen met de desbetreffende functie. |
De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die op de verbeelding zijn aangewezen als Verkeer - Verblijfsgebied
Een als Verkeer - Verblijfsgebied aangewezen locatie heeft de volgende functies:
In de bruidsschat zijn in artikel 22.29 al beoordelingsregels opgenomen voor een binnenplanse omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit bouwwerken. Dit lid is dus een aanvulling daarop. |
Bijbehorende bouwwerken
De regeling die in bestemmingsplannen standaard hier is opgenomen over bijbehorende bouwwerken, is in dit artikel niet opgenomen omdat dit al is verankerd in de bruidsschat (atikel 22.27 en 22.36). Indien u wilt afwijken van hetgeen in de bruidsschat is geregeld, kan hier wel een bepaling voor worden opgenomen (zie ook toelichting in de VNG-Transponeertabel). |
Op locaties die zijn aangewezen met deze functie mogen geen gebouwen worden gebouwd, behoudens:
Een aantal bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn absoluut vergunningvrij (artikel 2.29 BBL en bruidsschat artikel 22.36 en 22.27). Bekijk goed welke regels voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde specifiek moeten worden opgenomen in het TAM-omgevingsplan. Dit kan per gemeente verschillen. Hier alleen de regels vermelden voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde die niet in het BBL/ de bruidsschat zijn opgenomen en aangemerkt alszijnde absoluut vergunningsvrij (zie ook toelichting in de VNG-transponeertabel). |
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan aangegeven in onderstaande tabel:
Bouwwerken, geen gebouw zijnde | Maximale bouwhoogte |
Objecten voor beeldende kunst | 6,00 meter |
Straatmeubilair | 3,00 meter |
Vrijstaande antenne-installaties ten behoeve van (mobiele) telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en zonder techniekkast | 15,00 meter |
Overige bouwwerken, geen gebouw zijnde | 3,00 meter |
Het is verboden op of in de gronden als bedoeld in artikel 8.1 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in artikel 8.4.1 opgenomen verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt slechts verleend indien en voor zover:
Alvorens omtrent een aanvraag omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden te beslissen, winnen burgemeester en wethouders, indien nodig, advies in bij de met betrekking tot het betreffende terrein meest aangewezen instantie.
In dit artikel staan onderdelen uit Kernvereiste 3. |
Definieer hier goed per artikel dat de regels in dat artikel alleen van toepassing zijn op locaties die zijn aangewezen met de desbetreffende functie. |
De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die op de verbeelding zijn aangewezen als Waarde - Archeologie 3.
De voor Waarde - Archeologie 3 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende functie(s), bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende en te verwachten archeologische waarden.
De 'standaard' regeling in bestemmingsplannen met betrekking tot 'afwijkingsvergunningen' bestaat niet meer onder de Omgevingswet. Dit dient te worden geregeld met een vergunningplicht (zodat het een omgevingsplanactiviteit wordt), waarbij er altijd een specifieke beoordelingsregel moet zijn en specifieke aanvraagvereisten indien noodzakelijk (Zie ook transponeertabel VNG 'afwijken van bouw- en gebruiksregels'). |
Dit is een aanvulling op de standaard aanvraagvereisten zoals geregeld in artikel 5 uit dit hoofdstuk, welke specifiek voor onderhavig artikel geldt (kernvereiste 3). |
Bij de aanvraag om een omgevingsvergunning worden de volgende gegevens en bescheiden verstrekt:
Op het moment dat er in een artikel sprake is van een vergunningplicht, dient deze te worden voorzien van beoordelingsregels zodat duidelijk is waarop de aanvraag omgevingsvergunning dient te worden beoordeeld. |
De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt slechts verleend indien en voor zover:
Definieer hier goed per artikel dat de regels in dat artikel alleen van toepassing zijn op locaties die zijn aangewezen met de desbetreffende functie. |
De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die op de verbeelding zijn aangewezen als Wonen - Gestapeld
Een als Wonen - Gestapeld aangewezen locatie heeft de volgende functies:
met daaraan ondergeschikt:
met de daarbij beorende:
De 'standaard' regeling in bestemmingsplannen met betrekking tot 'afwijkingsvergunningen' bestaat niet meer onder de Omgevingswet. Dit dient te worden geregeld met een vergunningplicht (zodat het een omgevingsplanactiviteit wordt), waarbij er altijd een specifieke beoordelingsregel moet zijn en specifieke aanvraagvereisten indien noodzakelijk (Zie ook transponeertabel VNG 'afwijken van bouw- en gebruiksregels' en Handleiding opstellen TAM-omgevingsplan). |
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning een dakterras te realiseren die de bouw/goothoogte zoals bedoeld in Artikel 10.3, onder c, overschrijdt.
De omgevingsvergunning zoals bedoeld in artikel 10.4.1 wordt alleen verleend als er toepassing gegeven wordt aan de regels welke zijn opgenomen in de nota 'Het dak op', beleidsnotitie met sneltoetscriteria voor dakterrassen', overeenkomstig Bijlage 1 Het dak op (bijlage 22a.1).
Een beroep aan huis bij de woning, of hiermee naar aard en omvang gelijk te stellen beroepen, is toegestaan, mits;
Verkoop via internet bij de woning is toegestaan, mits:
De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt slechts verleend indien en voor zover:
Alvorens omtrent een aanvraag omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden te beslissen, winnen burgemeester en wethouders, indien nodig, advies in bij de met betrekking tot het betreffende terrein meest aangewezen instantie.
Probeer het gebruik van algemene bepalingen tot een minimum te beperken, en stel deze alleen op voor zover deze betrekking hebben op de artikelen uit het TAM-omgevingsplan. De rest van de algemene bepalingen zitten al vervat in het omgevingsplan (kernvereiste 2). |
De bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die meer bedragen dan in Artikel 7, Artikel 8, Artikel 9, of Artikel 10 is voorgeschreven én niet in strijd zijn met het voorheen geldend plan, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden.
In geval van herbouw is het bepaalde in artikel 11.1.1 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
In geval van nieuwe ontwikkelingen binnen het plangebied dient de Nota Parkeernormen Leidschendam-Voorburg te worden gehanteerd. Uitgangspunt is dat parkeervoorzieningen op eigen terrein gerealiseerd dienen te worden.
De 'standaard' regeling in bestemmingsplannen met betrekking tot 'afwijkingsvergunningen' bestaat niet meer onder de Omgevingswet. Dit dient te worden geregeld met een vergunningplicht (zodat het een omgevingsplanactiviteit wordt), waarbij er altijd een specifieke beoordelingsregel moet zijn en specifieke aanvraagvereisten indien noodzakelijk (Zie ook transponeertabel VNG 'afwijken van bouw- en gebruiksregels'). |
Het is verboden om zonder een omgevingsvergunning een bestaande woning te veranderen in en/of te vergroten tot twee of meer zelfstandige woningen;
De omgevingsvergunning zoals bedoeld in artikel 11.3.1 wordt slechts verleend indien de aanvraag door het bevoegd gezag getoetst is aan:
De 'standaard' regeling in bestemmingsplannen met betrekking tot 'afwijkingsvergunningen' bestaat niet meer onder de Omgevingswet. Dit dient te worden geregeld met een vergunningplicht (zodat het een omgevingsplanactiviteit wordt), waarbij er altijd een specifieke beoordelingsregel moet zijn en specifieke aanvraagvereisten indien noodzakelijk (Zie ook transponeertabel VNG 'afwijken van bouw- en gebruiksregels'). |
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning:
Tot gebruik, strijdig met dit hoofdstuk, wordt in ieder geval gerekend:
De 'standaard' regeling in bestemmingsplannen met betrekking tot 'afwijkingsvergunningen' bestaat niet meer onder de Omgevingswet. Dit dient te worden geregeld met een vergunningplicht (zodat het een omgevingsplanactiviteit wordt), waarbij er altijd een specifieke beoordelingsregel moet zijn en specifieke aanvraagvereisten indien noodzakelijk (Zie ook transponeertabel VNG 'afwijken van bouw- en gebruiksregels'). |
De omgevingsvergunning zoals bedoeld in artikel 12.2.1 wordt slechts verleend indien de aanvraag voldoet aan de volgende voorwaarden:
Alvorens te beslissen omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 12.2.1 toetst het bevoegd gezag de aanvraag aan:
OVERIGE BEPALINGEN (Overgangs- en slotregels, anti-dubbeltelregeling) Met de Omgevingswet is het opnemen van overgangs- en slotregels, en een anti-dubbeltelregeling niet verplicht in het omgevingsplan. Dit kan wel, zie hiervoor het 'Handboek opstellen omgevingsplan' van de VNG (paragraaf 3.16). Omdat er met onderhavig hoofdstuk een bestaande functie wordt wegbestemd (een school), is er wel een bepaling voor overgangsrecht opgenomen. |
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van dit hoofdstuk aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van dit hoofdstuk en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met dit hoofdstuk strijdige gebruik, bedoeld in artikel 13.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in artikel 13.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
artikel 13.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
SLOTBEPALING Aangezien het omgevingsplan van rechtswege al een hoofdstuk 23 kent met slotbepalingen, is het niet mogelijk om in het TAM-omgevingsplan slotbepalingen op te nemen. Zie hiervoor de toelichting van kernvereiste 1. |